Blauwe mannetjes met rode bokshandschoenen
Bea is 39 als ze op 3 december 2020 de diagnose borstkanker krijgt. In een eerdere blog vertelde zij over haar behandeltraject van chemotherapie, operatie en bestralingen en over haar drijfveer om tijdens het traject te blijven bewegen. In deze blog vertelt zij over haar kinderen en hoe zij die periode hebben meegemaakt.
Rode bokshandschoenen
“Toen ik de diagnose borstkanker kreeg zakte de grond weg onder onze voeten. Voor mijn partner en mij was het al nauwelijks te bevatten. Maar hoe ga je dit vertellen aan je kinderen, je ouders, je vrienden, familie. Vooral je kinderen, zij zijn nog onschuldig en zo jong en krijgen dit nu al te verwerken. In het ziekenhuis hebben we advies gevraagd hoe we dit het beste konden vertellen aan ze. Zij verwezen ons naar de website van kankerspoken.nl. De website heb ik samen met mijn partner van tevoren doorgenomen.
Daarna hebben we tegen de kinderen gezegd: ‘papa en mama moeten jullie iets vertellen. Mama is ziek en mama’s borst doet pijn en het is niet goed.’ We hebben gewoon benoemd dat het kanker was. Eerlijk zijn is het beste. Voor de oudste (toen 7 jaar) is het woord meer beladen dan voor de jongste (toen 5 jaar); zij had nog nooit van het woord gehoord. We hebben samen de filmpjes op de website bekeken. Op de website leggen ze bijvoorbeeld uit dat er rode en groene cellen zijn. De rode cellen, de tumor, hebben een boos gezichtje en de groene, de gezonde cellen, lachen. De blauwe mannetjes met grote rode bokshandschoenen stellen chemotherapie voor. Zij maken de rode cellen kapot. De kinderen moesten hier erg om lachen. Hierdoor begrepen ze wat er gebeurde.”
Een kind moet gewoon een kind kunnen blijven
“De website vertelt ook dat mama af en toe ziek kan zijn, maar dat je als kind gewoon verder kan spelen. Dit laten ze goed zien met een filmpje waar een kindje met een auto aan het spelen is. Ondertussen is mama op de achtergrond aan het overgeven. Het is hard als je dit ziet, maar zo leggen ze het wel goed uit. Kinderen begrijpen het dan. Het is lief als je kind bij je komt, je een knuffel geeft en over je rug aait als je je niet lekker voelt, maar een kind moet gewoon een kind kunnen blijven. En dat is iets wat ze met die filmpjes goed laten zien.”
Pruik
“We wisten dat ik na mijn eerste chemotherapie mijn haren zou verliezen. Dus ben ik meteen op zoek gegaan naar een pruik. Uiteindelijk had ik er twee gekozen waar we foto’s van hebben gemaakt. Deze foto’s hebben we aan de kinderen laten zien, met de vraag: ‘welke moet ik kiezen’? Zo hebben we samen de keuze gemaakt.
De volgende ochtend ging ik met mijn man naar de kapper. We zeiden tegen de kinderen: ‘mama gaat zo met papa naar de kapper en als ik terugkom, heb ik mijn pruik op’. Ze riepen allebei lachend: ‘tot straks! Dan hebben we een nieuwe mama!’
Toen ik met de pruik op het schoolplein kwam, keken ze naar me en liepen een rondje om mij heen en zei de oudste tegen een vriendje: ‘kijk dit is de nieuwe pruik van mama’. En daarna gingen ze weer verder spelen. We zijn er dus heel luchtig mee omgegaan. Of ik nu mijn pruik of muts op had, of op de bank zat met mijn glimmende biljartbal; het maakte ze echt niets uit. Toen mijn haren rond Pasen weer begonnen te groeien stond ik voor de spiegel en zei mijn zoon opeens; ‘Mam, is maar goed dat het Pasen is, zo ben je net een kuiken met al dat pluis op je hoofd’. Daar hebben we samen heel hard om gelachen.”
Normale ritme
“Door corona waren de scholen gesloten. De school dacht gelukkig goed met ons mee en konden de kinderen naar de noodopvang. Elke ochtend om 7.15 uur stond ik gewoon met de kinderen op, hielp ik ze met aankleden, maakte ik ontbijt en de broodtrommels voor ze. Mijn man bracht ze dan naar school. Dan ging ik rustig ontbijten en begon ik mijn dag. Een stukje wandelen of sporten, wat in huis rommelen en ‘s middags rustte ik op de bank. Op deze manier had ik nog energie over voor als de kinderen weer uit school kwamen. Dan kon ik spelletjes met ze doen, naar de speeltuin en sleeën en schaatsen toen dit in februari kon. Op deze manier hadden we een ritme met het gezin.”
Weerbaar
“We hebben als gezin geprobeerd ons er zo positief mogelijk doorheen te slaan. Kinderen kijken vooruit en zijn weerbaar. Ze hebben natuurlijk allebei meegekregen wat er is gebeurd en het leven was niet meer zoals ze gewend waren. Mama veel moe en ziek, maar ze hebben mijn slechtste momenten niet gezien. Dan zaten ze op de noodopvang of lagen ze al in bed. Ik heb geprobeerd om zoveel mogelijk dingen samen te doen en het normale ritme aan te houden. Ik was er voor ze op de momenten dat ik er moest zijn. Dat dit lukte en dat we er als gezin ook om konden lachen maakte het voor iedereen draagbaar.”